Stroopwafels
4: De stroop
Ook voor het maken van de
stroop voor de stroopwafels ben ik uitgegaan van het recept dat Jan
Nelissen op het internet heeft geplaatst:
500 g stroop
300 g bruine basterdsuiker
75 g boter
één theelepel kaneelpoeder
Cees Holtkamp geeft:
200 g stroop
125 g bruine basterdsuiker
100 g boter
één theelepel kaneelpoeder
Deze twee ingrediëntenlijsten
zijn vrijwel gelijk en leiden tot een soort stroop, maar niet tot
iets dat lijkt op een stroopwafelvulling, die immers vooral uit
karamel bestaat. Het vinden van een aanvaardbaar recept voor de
stroop heeft me de meeste moeite gekost. Ten eerste moest ik van stroopsmaak naar karamelsmaak zien te komen (en na het proeven
van de siroopwafels van Kamphuisen weer met een vleugje stroopsmaak) en
ten tweede werden mijn eerste stroopwafels na een dagje keihard.
Inmiddels gebruik ik:
200 g boter
400 g witte basterdsuiker
één kleine eetlepel citroensap ~ 8 ml
vier eetlepels water ~ 40 ml
één kleine theelepel kaneelpoeder ~ 3 g
één eetlepel stroop
vijf eetlepels water na karameliseren ~ 50 ml
Ik gebruik witte basterdsuiker
om door de kleur het karameliseringsproces een beetje in de gaten te
kunnen houden (de kaneel bemoeilijkt dit weer). De citroensap is
toegevoegd om de karamelisering te bevorderen en de stroop is
toegevoegd om toch, bovenop de karamelsmaak, een vleugje stroopsmaak
te proeven. Als het mengsel voldoende gekarameliseerd is, dan
wordt weer water toegevoegd om de karamelisering te stoppen en om de
stroop langer zacht te houden.
Smelt de boter in een
steelpannetje. Meng de suiker goed me de kaneel en voeg dit toe aan
gesmolten boter voeg de stroop, 50 ml water en het citroensap toe en
breng dit mengsel aan de kook. Laat het een tijdje onder af en toe
roeren doorkoken één tot anderhalf uur is redelijk normaal. Ik kijk
dan ondertussen naar het journaal en lees mijn krant. Met de lepel
schep ik zo nu en dan een beetje van de dikke vloeistof op een
schoteltje. Als deze lichtbruin van kleur begint te worden, de smaak
goed is en als na stollen de substantie redelijk makkelijk loslaat
van het schoteltje, dan is de vulling klaar en kan zij geblust
worden. Pas op, bij het blussen kan de massa vervaarlijk gaan
bruisen, maar een beetje roeren brengt de vloeistof tot rust. Ik zet
mijn inductieplaat dan op 1. In het geval van een gasfornuis is een
warmhoudplaatje aan te raden, maar misschien is het op de laagste
stand dan nog steeds te heet en gaat het karameliseringsproces na
enige tijd weer verder. De temperatuur moet zo zijn, dat de vloeistof
goed te hanteren is, maar niet verder karameliseert. Ik gebruik voor
het roeren en het vullen een houten lepel. Daar schep ik ongeveer 15
g vulling mee op de wafelhelft. Op die manier houd ik altijd wat
over.
Van het merk Davelaar zijn
lekkere Jodenkoeken te koop in praktische blikken. Met de
overgebleven vulling maak ik stroopkoeken van die Jodenkoeken en de
blikken zijn ideaal om de zelfgebakken stroopwafels in op te slaan.
Stroopkoeken zijn ook erg lekker, maar wat gaat er boven zelfgebakken stroopwafels?