vrijdag 29 december 2017

Stroopwafels 4: de stroop


Stroopwafels 4: De stroop

Ook voor het maken van de stroop voor de stroopwafels ben ik uitgegaan van het recept dat Jan Nelissen op het internet heeft geplaatst:

500 g stroop
300 g bruine basterdsuiker
75 g boter
één theelepel kaneelpoeder

Cees Holtkamp geeft:

200 g stroop
125 g bruine basterdsuiker
100 g boter
één theelepel kaneelpoeder

Deze twee ingrediëntenlijsten zijn vrijwel gelijk en leiden tot een soort stroop, maar niet tot iets dat lijkt op een stroopwafelvulling, die immers vooral uit karamel bestaat. Het vinden van een aanvaardbaar recept voor de stroop heeft me de meeste moeite gekost. Ten eerste moest ik van stroopsmaak naar karamelsmaak zien te komen (en na het proeven van de siroopwafels van Kamphuisen weer met een vleugje stroopsmaak) en ten tweede werden mijn eerste stroopwafels na een dagje keihard. Inmiddels gebruik ik:

200 g boter
400 g witte basterdsuiker
één kleine eetlepel citroensap ~ 8 ml
vier eetlepels water ~ 40 ml
één kleine theelepel kaneelpoeder ~ 3 g
één eetlepel stroop
vijf eetlepels water na karameliseren ~ 50 ml

Ik gebruik witte basterdsuiker om door de kleur het karameliseringsproces een beetje in de gaten te kunnen houden (de kaneel bemoeilijkt dit weer). De citroensap is toegevoegd om de karamelisering te bevorderen en de stroop is toegevoegd om toch, bovenop de karamelsmaak, een vleugje stroopsmaak te proeven. Als het mengsel voldoende gekarameliseerd is, dan wordt weer water toegevoegd om de karamelisering te stoppen en om de stroop langer zacht te houden.

Smelt de boter in een steelpannetje. Meng de suiker goed me de kaneel en voeg dit toe aan gesmolten boter voeg de stroop, 50 ml water en het citroensap toe en breng dit mengsel aan de kook. Laat het een tijdje onder af en toe roeren doorkoken één tot anderhalf uur is redelijk normaal. Ik kijk dan ondertussen naar het journaal en lees mijn krant. Met de lepel schep ik zo nu en dan een beetje van de dikke vloeistof op een schoteltje. Als deze lichtbruin van kleur begint te worden, de smaak goed is en als na stollen de substantie redelijk makkelijk loslaat van het schoteltje, dan is de vulling klaar en kan zij geblust worden. Pas op, bij het blussen kan de massa vervaarlijk gaan bruisen, maar een beetje roeren brengt de vloeistof tot rust. Ik zet mijn inductieplaat dan op 1. In het geval van een gasfornuis is een warmhoudplaatje aan te raden, maar misschien is het op de laagste stand dan nog steeds te heet en gaat het karameliseringsproces na enige tijd weer verder. De temperatuur moet zo zijn, dat de vloeistof goed te hanteren is, maar niet verder karameliseert. Ik gebruik voor het roeren en het vullen een houten lepel. Daar schep ik ongeveer 15 g vulling mee op de wafelhelft. Op die manier houd ik altijd wat over. 

Van het merk Davelaar zijn lekkere Jodenkoeken te koop in praktische blikken. Met de overgebleven vulling maak ik stroopkoeken van die Jodenkoeken en de blikken zijn ideaal om de zelfgebakken stroopwafels in op te slaan.

Stroopkoeken zijn ook erg lekker, maar wat gaat er boven zelfgebakken stroopwafels?



 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten